Halsversiering met gestileerde zuilen tussen medaillons. In het middelste medaillon een jager en in de buitensten een Nereïde op een zeemonster. Op de clavi vormen ranken medaillons, met daarin naakte krijgers of jagers, viervoeters en gestileerde planten. Zelfde kledingstuk als FT 2.
Herkomst:
Egypte
Periode:
4de - 6de eeuw
Materiaal:
Linnen en wol
Afmetingen:
Ketting: 49 cm, inslag: 36,5 cm
Aanverwanten:
Roemer- und Pelizaeus-Museum, inv. 5200.
Het mengeffect van de kleuren (door de hachures), waartegen de Nereïde met nimbus zich aftekent, vervangt het gevlekte raster in ons stuk. De scène komt overeen met de pantomime van Lucianus, de Bacchische dans.
Verwerving:
Collectie Koptisch textiel Fill-Trevisiol: schenking
Bewaarplaats:
Koninklijk Museum van Mariemont
Legwerk ingeweven in de tunica
I. Grondweefsel
Ketting:
linnen in natuurlijk kleur, S: 16-20/cm
Inslag:
linnen in natuurlijke kleur, S: 9/cm
Binding:
effenbinding met kettingripseffect
II. Delen in legwerk
Ketting:
linnen, S
Inslag:
bruine wol, S: 30/cm; linnen in natuurlijke kleur, S: 24/cm; details in rode wol, S
Binding:
inslagripsbinding: 2/3
Ribben per cm:
7-8
Naaidraad:
linnen S2Z
Speciale technieken:
legwerk met galen, inslag met de omtrek van het patroon mee ingelegd, vliegende draden, verticale lijn in vliegende draad techniek, mengeffect: 3 scheuten in linnen, 1 scheut in wol