De twee zelfkanten en de afwerkingsboord van deze mouw zijn bewaard gebleven. Twee brede banden zijn versierd met ranken van planten in vliegende draadtechniek. Ze hebben uiteinden in V-vorm, waartussen langs beide zijden vier gestileerde viervoeters staan. Een strooipatroon van rozetten (of sterretjes) en vierkantjes versiert het uiteinde van de mouw.
Herkomst:
Egypte
Periode:
4de - 6de eeuw
Materiaal:
Linnen en wol
Afmetingen:
Ketting: 39 cm, inslag: 28 cm
Verwerving:
Collectie Koptisch textiel Fill-Trevisiol: schenking
Bewaarplaats:
Koninklijk Museum van Mariemont
Legwerk in wol, tekeningen met vliegende draadtechniek
I. Grondweefsel
Ketting:
wol in natuurlijke kleur, S: 13/cm
Inslag:
wol in natuurlijke kleur, S: 22/cm
Binding:
effenbinding met inslagripseffect
II. Delen in legwerk
Ketting:
wol in natuurlijke kleur, S: 13/cm
Inslag:
rode - purperen wol, S: 40/cm
Binding:
effenbinding met inslagripseffect
Speciale technieken:
dieren in legwerk met galen, inslag met de omtrek van het patroon mee ingelegd en details in linnen S2Z; banden versierd in soumak (wol S en linnen S2Z (golven)); dichtbij de afzetboord: 2-2 twijnbinding (S-Z) van de inslagdraden, waarbij 18 x 4 kettingdraden vlottend gelaten zijn over de twijnbinding; deze kettingdraden zijn in effenbinding met inslagripseffect, geweven met rood - purperen wol, resulterend in kleine vierkante motiefjes; geborduurde motieven aan beide zijden van de twijnbinding (S-Z) van de inslagdraden; afzetboord: kettingdraden zijn ingewerkt in twijnbinding (S-Z); zelfkanten: afgewerkt met opgenaaid vingerweefsel: dubbele ketting: gemaakt met wol S2Z